Een dolmen of hunebed wordt gedefinieerd als een megalithisch monument met een enkele kamer. Zij bestaan meestal uit twee of meer verticale megalieten die één of meer grote horizontale dekstenen ondersteunen en waren oorspronkelijk volledig bedekt met aarde en kleinere stenen om een tumulus of zandheuvel te vormen. Ze dateren uit het vroeg-neolithicum of Nieuwe Steentijd rond 4000 – 3000 v.Chr. en worden verondersteld megalithische graftombes te zijn. De grote stenen die werden gebruikt om de hunebedden te bouwen werden tijdens de laatste ijstijd door langzaam bewegende gletsjers van Scandinavië naar Nederland getransporteerd. De grootste enkele steen in een Nederlands hunebed weegt ongeveer 20 ton. De bedekking van de Nederlandse hunebedden is in de loop van de tijd verdwenen of afgegraven door vroegere bewoners, waardoor alleen het stenen skelet van het hunebed overbleef. Archeologen beweren dat de Nederlandse hunebedden werden gebouwd door mensen van de Trechterbekercultuur, een landbouwcultuur in Noord-Europa en Scandinavië, genoemd naar de trechtervormige aardewerken objecten die in de hunebedden zijn gevonden. Slechts enkele hunebedden bevatten menselijke resten en waarschijnlijk was dit voldoende bewijs voor archeologen om alle Nederlandse hunebedden als graftombes te bestempelen. Dezelfde fout werd gemaakt in Egypte bij het bepalen van de ware functie van de piramides. Het blijft nog steeds onduidelijk wanneer, waarom en door wie de vroegste Nederlandse hunebedden zijn opgericht. Het is onmogelijk te bewijzen dat de enkele opgegraven menselijke en organische overblijfselen, die wetenschappelijk kunnen worden gedateerd met behulp van moderne koolstofdatering, dateren uit dezelfde tijd dat de stenen oorspronkelijk werden geplaatst.
D8 Anloo – ©Arie Goedhart – www.ariegoedhart.exto.nl
Het woord dolmen heeft een onduidelijke herkomst en is bekend onder verschillende namen in verschillende andere talen. In Nederland worden ze ‘Hunebedden’ genoemd, wat in feite ‘reuzenbedden’ betekent, waarin het oude Nederlandse woord ‘huyne’ reus betekende. Er bestaat een theorie die beweert dat de hunebedden alleen konden zijn gebouwd door reuzen gezien de enorme gewichten van de zwerfkeien. Momenteel zijn er 54 overgebleven hunebedden in Nederland waarvan de oorspronkelijke functie niet kan worden vastgesteld. Net als bij de Egyptische piramiden geloof ik niet dat de hunebedden werden gebouwd om als graftombes te dienen. In hetzelfde gebied, en waarschijnlijk uit dezelfde tijd als de hunebedden, zijn grafheuvels te vinden waarin meerdere overledenen daadwerkelijk werden begraven zoals bleek na uitgebreid onderzoek en opgravingen. Waarom zouden ze twee verschillende manieren hanteren om hun doden te begraven en waarvan de bouw van een compleet hunebed veel energie en tijd betekende voor relatief kleine gemeenschappen? Naast aardewerk zijn er nooit waardevolle voorwerpen gevonden in Nederlandse hunebedden die een overleden persoon zouden moeten vergezellen om zijn belangrijkheid of status aan te tonen.
D11 Anloo – ©Arie Goedhart – www.ariegoedhart.exto.nl
Stel je een leven voor op een Nederlandse steppe, 5000 jaar geleden, jezelf en je naasten beschermend tegen wilde dieren in een streng Noord-Europees klimaat, waarbij je elke dag voedsel en water moet vinden en verzamelen om te kunnen overleven. De lange strenge winters waarin het erg moeilijk was om voedsel te vinden maakten mensen zeer vindingrijk, hetgeen resulteerde in het verzamelen en de opslag van noodzakelijke voorraden; voedsel, water en zaden voor een langere periode voor verschillende groepen rondtrekkende mensen. Ze hadden veilige ondergrondse opslagfaciliteiten nodig, beschermd tegen allerlei soorten dieren, bos- of steppebranden en aardbevingen maar tegelijkertijd altijd zichtbaar over lange afstanden ondanks mogelijke grote hoeveelheden sneeuw. Een opslagfaciliteit die altijd toegankelijk was dankzij de massieve constructie, betekende overleven. Een dergelijke ondergrondse en veilige opslagfaciliteit, gebouwd voor de eeuwigheid was het hunebed. Een beschermende constructie waarin honderden aardewerken potten, schalen en bekers, rijkelijk gevuld met kostbaar voedsel, water of zaden werden begraven op een diepte van ongeveer één meter. Goed afgesloten potten in de koude ondergrond garandeerden een langere houdbaarheid en beschikbaarheid van voedsel in schaarse tijden.
We zullen altijd nieuwe en zelfs tegenstrijdige informatie moeten toestaan, omdat oude overtuigingen misschien wel niet meer voldoen in de huidige tijd waarin, naast wetenschap, intuïtie een steeds belangrijker onderdeel vormt.