De Hallen van Amenti
Onderweg naar het Hiernamaals passeert het astrale lichaam of geestlichaam van de overledene een zogenaamde overgangszone of tijdelijke dimensie waarin deze wordt voorbereidt op het leven in het Hiernamaals. Geestlichaam en ziel die bij het overlijden het fysieke lichaam verlaten zijn een afspiegeling van de overledene in de Oud-Egyptische Onderwereld of Duat, het Rijk der Doden waarin de god Osiris heerst. De Egyptische godin Amentet of Imentet - "Zij uit het Westen", verbonden aan de Oud-Egyptische monarchie, was de ontvangster en begeleidster van de overledene in deze overgangszone en de belichaming en Neter van het 'Land in het Westen' ofwel de necropolis van de westelijke zijde van het Nijldal, genaamd Amentet of Amenti.

Volgens de oude Egyptenaren was de locatie van de zonsondergang in het westen gelijk aan de ingang van het land van de doden ofwel de poort naar de Onderwereld. Als godin van de doden bewaakte Amentet deze poort en assisteerde zij bij het proces van de heilige wedergeboorte. Alleen goden en godinnen konden zich vrij verplaatsen tussen deze tussenzone en het land van de levenden, maar in de Egyptische mythologie was het actieve vrij bewegende element van de lichamelijke ziel van de overledene hiertoe ook in staat in de vorm van de Ba-vogel, een vogel met een mensenhoofd als metafoor voor interdimensionaal contact.

Overledenen verbleven vaak, om onduidelijke redenen, voor langere tijd in deze overgangszone of 'Hallen van Amenti', het voorportaal van het Hiernamaals waarin nog tijdelijk contact met overledenen mogelijk is en waar de poort op een kier staat bij een Bijna Dood Ervaring (BDE). Deze informatie geldt als de meest waardevolle erfenis van de oude Egyptenaren en bestaat uit een omvangrijke verzameling teksten met magische spreuken die de overledene bescherming moesten bieden in het Hiernamaals. Dit staat bekend als het Egyptische Dodenboek.
« van 128 »